29 november 2008

Youri Egorov

In mei 1989 begon ik voor de zoveelste keer - en wederom niet voor permanent - aan een dagboek. Ik begon op de eerste pagina over de diepe indruk die een tv-programma over de toen een jaar daarvoor aan aids overleden pianist Youri Egorov bij me had achtergelaten. Dat programma kan ik me niet meer herinneren, maar de stemming van toen zal ongeveer hetzelfde zijn geweest als die ik gisteren en vandaag had bij het lezen van In het huis van de dichter van Jan Brokken. Het boek krijgt de misplaatste aanduiding 'roman' mee, maar is in feite een geschreven documentaire over het leven van Youri Egorov die op zijn 22ste de Sovjet-Unie ontvluchtte, via Rome in Amsterdam terechtkwam en hier zijn thuis vond. Hij was een briljant pianist, werd vergeleken met de grootsten, maar zoop, blowde en scharrelde als homo zich een ongeluk. Dit laatste werd hem fataal; net als vele anderen had hij het hiv-virus al onder de leden nog voordat de ziekte überhaupt bekend werd. Hij overleed op 16 april 1988, ruim een maand voor zijn 34ste verjaardag. Dit boek is een prachtige hommage aan deze grote pianist. Jan Brokken was hecht bevriend met Egorov, en als er één iemand in staat is met groot inzicht over klassieke musici te schrijven is het Brokken wel. In dit boek combineert hij vijf verhalen: van een vriendschap, van een vlucht, van een pianist, van een bestaan en van een tijd. In het boek veel achtergronden bij de Egorov-cd's in mijn kast. De meest aangrijpende is een live-opname van de Moments Musicaux van Schubert, opgenomen in de Kleine zaal van het Concertgebouw op 27 november 1987 - niet zijn laatste concert, maar zo klinkt het wel en zo zag Egorov het zelf ook. Volgens Brokken schijnt er wat afgejankt te zijn in het publiek; en als je die opname hoort begrijp je volledig waarom. Op die eerste pagina van dat dagboek schreef ik een opmerking uit dat tv-programma die Egorov over Schubert maakte en die me altijd is bijgebleven. In dit boek staat die opmerking ook; ik vind het nog steeds de meest rake typering van Schuberts muziek. 'Bij Schubert is het vaak droefenis - droefheid is het woord, niet gekweldheid, gewoon droefheid.'

27 november 2008

Koningin en Prins

Direct bij het verschijnen van Juliana en Bernhard. Het verhaal van een huwelijk. De jaren 1936-1956 van Koninklijk Huis-historicus Cees Fasseur kreeg het boek volle media-aandacht. Dat was ook wel logisch: Fasseur kon als eerste en voorlopig als enige onbeperkt en vrijuit gebruikmaken van het Koninklijk Huis Archief, en zodoende de ware aard van de Greet Hofmans-affaire achterhalen. Ook bevat het boek de integrale tekst van het rapport van de commissie-Beel, dat in 1956 in de ontknoping van de affaire voorzag. Dat rapport was altijd in het Archief gebleven, waartegen de pers nogal te hoop gelopen is (want immers een staatszaak). Echter geheel onbegrijpelijk was dit achterhouden echter niet. De commissie-Beel was geen regeringscommissie, maar een clubje mediators van ex-staatslieden die op persoonlijk verzoek van het koninklijk paar een huwelijksconflict trachtte te beslechten. Tja, zoiets hoort dan eigenlijk niet openbaar te zijn. Zoals Reinildis van Ditzhuysen opmerkte over de dieptepunten van het huwelijk: '... soms zo genant en intiem dat u het eigenlijk niet wilt weten. Van uw ouders wilt u zulke intimiteiten ook niet weten!' Dit boek ligt dus op het grensvlak van persoonlijke aangelegenheden van een (toevallig) koninklijk echtpaar enerzijds en de wettelijke openbaarheid van constitutionele zaken en de rol van het staatshoofd daarin anderzijds.
Wat dit boek vooral boeiend maakt is dat je je eigen standpunt kunt formuleren. Fasseur gunt weliswaar Prins Bernhard het gelijk van diens handelen (Bernhard bracht de zaak in 1956 aan het rollen door te lekken naar de pers), maar voor Juliana valt evenzeer begrip en vooral ook compassie op te brengen. Ik heb die Bernhard altijd al een schuinsmarcheerder gevonden, en zijn rol in dit verhaal bevestigde me in die mening. Hij voelde zich meer dan hem op grond van zijn positie toekwam, en kreeg in het conflict het vertrouwen van de kinderen. Arme Juliana: zij was de koningin, maar ze kwam als verliezer en volledig eenzame figuur uit de strijd. Fasseur laat de gevolgen van de Hofmans-affaire bij de hoofdrolspelers onbesproken; die beschrijving laat hij aan latere biografen van Juliana en Bernhard over. Juliana heeft een dagboek bijgehouden, dat niet eerder dan 50 jaar na haar dood (dus in 2054) openbaar gemaakt zou kunnen worden (als het staatshoofd dan - Amalia? - daartoe toestemming geeft). Eigenlijk bieden die pas het echte inzicht.
Net als in de twee Wilhelmina-boeken is de stijl van Fasseur verrukkelijk. Hij schrijft met een licht ironische toets, en onthoudt zich hier en daar niet van minieme commentaartjes over zaken die niet van belang zijn. Maar die juist wel grappig zijn om te lezen. En de beschrijving van de achtergrond van Greet Hofmans en haar 'paranormale ontwikkeling' leverde bij mij menig lachsalvo op. Met dit boek krijgt de lezer een unieke inkijk in het leven van onze voormalige Koningin en Prins. Met de heerlijke stijl van Fasseur levert dat een prachtboek op.

16 november 2008

La Grande Guerre II

Nog meer over de Eerste Wereldoorlog in het beroemde boek van Robert Graves in de serie Oorlogsdomein van de Arbeiderspers Dat hebben we gehad (Goodbye to All That). Graves schreef het boek eind jaren twintig (hij was toen nog geen vijfendertig) en kenschetste het toen al als zijn autobiografie. En terecht! Hij had toen al zoveel meegemaakt, dat het schrijven van een autobiografie volledig gerechtvaardigd was: opgroeien in een aristocratische familie, een schoolopleiding in een conservatief-traditioneel milieu, drie jaar meevechten in de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog, een gebroken studie in Oxford, een huwelijk met vier kinderen die daarna op de klippen liep, en een hoogleraarschap aan de universiteit van Caïro... en ondertussen je brood verdienen als dichter. Enfin, dit is een rijk boek, waarin de kern wordt gevormd door de beschrijvingen van de loopgravenoorlog in Noord-Frankrijk. Die oorlog, dezer dagen negentig jaar geleden door de wapenstilstand beëindigd, vormt nog steeds één van de grootste mysteries van de geschiedenis. Want juist door alle machinaties die deze oorlog lieten ontstaan en zo langdurig-gruwelijk lieten zijn, is deze oorlog zo onbegrijpelijk. Als er één oorlog is waarvan gezegd kan worden dat tallozen voor niets gestorven zijn, is het deze oorlog wel. En met Van het westelijk front geen nieuws (Im Westen nichts Neues) van Remarque (hier de leeslog) en Oorlogsroes (In Stahlgewittern) van Jünger is dit nog zo'n beroemd boek over deze onbegrijpelijke strijd. Er zijn nog meer beroemde boeken, die ik niet allemaal achter elkaar kan lezen. Want je wordt er niet echt vrolijk van. Vooral ook vanwege de eigenlijk niet te begrijpen levensopvatting van de schrijver en zijn medesoldaten. Er werd soms gejuicht bij de aankondiging van de zoveelste nieuwe (en dus met voorspelbare afloop eindigende) 'uitvoering'.  

09 november 2008

La Grande Guerre

Sinds ik een jaar of zeven geleden Mijn tweede huid van Erwin Mortier las, houd ik hem voor één van de interessantste Nederlandstalige schrijvers. Zijn nieuwste roman Godenslaap is met 400 bladzijden zijn omvangrijkste tot nu toe en wijkt in perspectief ook af van zijn eerdere romans. In Godenslaap blikt een hoogbejaarde vrouw terug naar de Eerste Wereldoorlog, toen zij van meisje vrouw werd en zowel de oorlogsverschrikkingen als de liefde leerde kennen. Die jaren hebben ook haar verdere leven bepaald. In een weelderige, associërende stijl geschreven meandert het relaas van de vrouw door de tijd en koppelt ze indrukken, kleuren, oude foto's en feiten aan elkaar. Hoe rijk en origineel de roman ook is, soms werd het me wat teveel van het goede: je moet soms goed zoeken naar echte gebeurtenissen; sommige zinnen vond ik wel erg zweverig geformuleerd. Bij sommige bladzijden had ik hetzelfde gevoel als wanneer je in de auto achter het stuur mobiel hebt ziten bellen: je herinnert je weinig of niks meer van het autorijden. Maar daarnaast zijn er ook beschrijvingen van het loopgravenbestaan die tot de mooiste behoren die ik ken. Geen volledig overtuigende roman, maar zeker wel een zeer eigenzinnige. Mortier blijft een interessant auteur.

04 november 2008

Jevgeni Onegin

Meteen maar uit de Russische Bibliotheek van Van Oorschot de Verzamelde Werken deel 2 van Alexandr Poesjkin gelezen, met daarin de roman in verzen Jevgeni Onegin. Ik ken het verhaal van de opera die Tsjaikovski erop componeerde. Het blijft een apart verhaal, want de twee hoofdpersonen Tatjana en Onegin zijn beiden geen meeslepende helden. Onegin wijst de liefde van Tatjana eerst hooghartig en bot af. Daarna maakt Tatjana een rare draai door de vrouw te worden van een oude generaal. Tot elkaar komen ze niet. Voor de Russen is dit werk zowat het hoogtepunt uit hun literatuur; ik kon de kracht ervan slechts van verre beleven. Net als in het eerste deel moet je de vele noten eerst zelf in de tekst aangeven; sommige sonnetten bevatten drie of vier verklarende noten om de inhoud begrijpelijk te maken. Vooral uit die noten wordt duidelijk hoeveel Poesjkin erin heeft gestopt. De soepele vertaling van W. Jonker mag er zijn. In deze uitgave is het Russische origineel ook afgedrukt: op de linker pagina's de Russische tekst, op de rechter de Nederlandse vertaling. Er zijn ook uitgaven van alleen de Nederlandse vartaling, maar dan had ik mijn inmiddels fraaie rij uitgaven van de Russische Bibliotheek geweld aangedaan. Ja, ik ben soms een snobistisch boekenlezer.
Meer Leeslog in eerdere maanden - zie de 'archives' in de rechterkolom.